Kenmerken van beleggingscategorieën
De slogan “rendementen uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst” is een waarheid als een koe. Rendementen zijn in het verleden immers behaald in de omstandigheden zoals die toen golden (economisch, politiek etc.). Hoe de omstandigheden in de toekomst zijn, is onzeker. Maar ze zijn ongetwijfeld anders.
Het maakt ons terughoudend om al te gemakkelijk trends uit het verleden te extrapoleren, of het nu gaat om historische rendementen of risicokenmerken (zoals volatiliteit of correlaties tussen beleggingscategorieën). We streven naar een een zo laag mogelijk risico binnen elke beleggingscategorie.
Obligaties
Bij obligaties zijn renterisico en debiteurenrisico de belangrijkste componenten.
Per saldo moet bij obligaties rekening gehouden worden met een standaarddeviatie van ca. 8% bij een gespreide portefeuille . Dit komt neer op een maximale waardedaling van ca. 20% in 1 jaar.
Het renterisico is nihil indien obligaties aankoop tot de aflossingsdatum worden aangehouden. De termijn van de obligaties stemmen we dan ook af op de momenten waarop de kasstromen nodig zijn. Om het debiteurenrisico laag te houden, kiezen we bij voorkeur obligaties van Europese landen met een hoge debiteurenkwaliteit (rating). Op deze wijze is er ook geen valutarisico. Het gevolg is weinig risico, maar ook een laag rendement. Dat is de prijs voor veiligheid.
publieke Aandelen (beursgenoteerd)
Bij beursgenoteerde aandelen zijn marktrisico en ondernemingsrisico de twee belangrijkste componenten. Daarnaast is er valutarisico bij ondernemingen in een andere notering dan de Euro.
Per saldo moet bij beursgenoteerde aandelen rekening worden gehouden met een standaarddeviatie van ca. 20% bij een gespreide portefeuille. Dit komt neer op een maximale waardedaling van ca. 50% in 1 jaar. Koersbewegingen van 5% plus of min in een maand tijd komen geregeld voor en plus of min 10% is niet ongewoon.
Het ondernemingsrisico (kans op faillissement) trachten we zo laag mogelijk te houden door bij de selectie van ondernemingen sterk te letten op de financiële kwaliteit. Bedrijven met een hoge schuldenlast of een te klein eigen vermogen worden door ons niet geselecteerd. Desalniettemin blijft beleggen in beursgenoteerde ondernemingen risicovol. Met name het marktrisico is groot omdat financiële markten snel, maar vaak ook overtrokken reageren op nieuwsfeiten en de marktwaardering van ondernemingen langere tijd kan afwijken van de intrinsieke waarde. Geduld is dan noodzakelijk en daarvoor is een lange beleggingshorizon vereist. Over het algemeen wordt het geduld beloond met een hoger rendement dan bij obligaties.
private Aandelen (niet-beursgenoteerd)
Bij beleggingen in private ondernemingen maken we gebruik van programma’s en fondsen van gerenommeerde en gespecialiseerde organisaties. Het rendement in deze categorie ligt over het algemeen hoger dan bij beursgenoteerde aandelen, maar de spreiding in behaalde rendementen is in deze categorie groot. Daarom richten we ons uitsluitend op organisaties die tot het top-kwartiel qua historische prestaties behoren en bewezen kwaliteiten hebben om in wisselende marktomstandigheden rendementen te genereren.
In de categorie “Private Equity” ligt het risico niet zozeer in de waarde fluctuatie van de belegging (die is over het algemeen twee maal zo laag dan bij beursgenoteerde ondernemingen) maar in vertragingen van zowel het kunnen storten van middelen in een programma als het na verloop van tijd weer uitgekeerd krijgen van resultaten. Negatieve rendementen (een lagere opbrengst dan oorspronkelijk geïnvesteerd) komen in deze categorie vrijwel niet voor. Wel kan het voorkomen dat het uiteindelijk rendement lager uitvalt dan oorspronkelijk verwacht.
Per saldo moet bij semi liquide fondsen in private ondernemingen rekening gehouden worden met een standaarddeviatie van ca. 10%. Dit komt neer op een maximale waardedaling van ca. 25% in 1 jaar. Koersbewegingen van 3% plus of min in een maand tijd zijn gebruikelijk en 5% is niet ongewoon.